• 12/01/2021

Geachte Heer Eerste Minister,

Met dit schrijven willen we uw aandacht vestigen op het belang van het verhogen van alle sociale minima voor mensen in of nabij armoede.

De tweede COVID-golf treft tienduizenden gezinnen opnieuw hard. De voedselbanken moeten alle zeilen bijzetten; ze moeten vandaag zelfs kiezen tussen armen en allerarmsten. Maar voedselhulp is niet het enige antwoord. De COVID-crisis toont dat er dringend nood is aan structurele steun.

Het optrekken van alle minima in de sociale bijstand (leefloon bv) en in de sociale zekerheid (werkloosheidsuitkering bv) tot boven de armoedegrens is daarbij essentieel.

De passage in het regeerakkoord over het optrekken van de minima in de richting van de armoedegrens werd opgelucht onthaald. Te lang wachten mensen in of nabij armoede op een structurele verhoging van hun uitkering tot het niveau van een waardig inkomen.

De voorstellen die vandaag op tafel liggen zijn een eerste stap in de goede richting, maar blijven echter ondermaats.

Het leefloon zal ver onder de armoedegrens blijven volgens wat nu voorligt: alleenstaanden krijgen in 2024 1062 euro of 14 %-punt onder de armoedegrens[i], en een koppel krijgt 1416 euro of 23 %-punt onder de armoedegrens[ii]. Een eenoudergezin zal 1435 euro krijgen of 22%-punt onder de armoedegrens. Alle uitkeringen blijven dus ver onder de armoedegrens, onze opluchting ten opzichte van het regeerakkoord ten spijt.

In de voorstellen is er amper verbetering voor gezinnen die met een minimum werkloosheidsuitkering moeten overleven: een gezin krijgt in 2024 1403 euro of 24 %-punt onder de armoedegrens. Vandaag leven deze gezinnen met een uitkering die 27,3%-punt onder de armoedegrens ligt. Een verbetering met amper 3%-punt. Het is niet voor niets dat uit de SILC-enquêtes blijkt dat bijna 1 op 2 van de werklozen een risico op armoede heeft.

De voorstellen dreigen bovendien een omgekeerde verhouding te creëren tussen sociale bijstand en sociale zekerheid, waarbij sommige uitkeringen in de bijstand hoger zijn dan de minima in de werkloosheid. Dit terwijl algemeen wordt verdedigd dat de sociale zekerheid een betere bescherming zou moeten geven aan de mensen die er beroep op doen.

De belofte om de welvaartsenveloppe voor 100% te gebruiken kunnen we na zoveel besparen enkel toejuichen. We hebben de sociale partners gevraagd om de welvaartsenveloppe te verdelen met prioritaire aandacht voor de uitkeringen die het verst onder de armoededrempel liggen. We vragen u om deze keuzes mee te maken.

We vragen nadrukkelijk om bovenop de welvaartsvastheid voldoende budgettaire middelen te voorzien om alle uitkeringen, zowel de uitkeringen in de sociale bijstand als de sociale minima in de sociale zekerheid, op te trekken tot de armoedegrens en om daarbij ook te vermijden dat de uitkeringen in de sociale zekerheid lager komen te liggen dan de uitkeringen in de bijstand.  Met grote verwachting kijken wij uit naar de resultaten van de oefening die het Planbureau hierrond zal maken.

De COVID-crisis duldt geen uitstel, gezinnen in nood hebben vandaag en morgen een antwoord nodig.

Met vriendelijke groeten,

 

Anne Van Lancker                                                      Michel Debruyne

Voorzitter Decenniumdoelen                                     Coördinator Decenniumdoelen

 

[i] De armoedegrens voor een alleenstaande ligt op 1230 euro (AROP, armoedenorm voor 2018)

[ii] De armoedegrens voor een koppel ligt op 1845 euro (AROP, armoedenorm voor 2018)